[ad_1]
Auteur: Pascal Vanzieleghem (EY)
Op 13 december 2023 publiceerde de FOD Financiën een Circulaire met betrekking tot de belastingplicht van (stille) maatschappen en feitelijke verenigingen alsook van hun vennoten/leden. Deze Circulaire vervangt de eerdere Circulaires die in 1971 en 2020 werden gepubliceerd.
Hieronder gaan we alvast wat dieper in op de btw-implicaties verbonden met de (stille) maatschap.
Wanneer is er sprake van een (stille) maatschap?
Het is goed om in herinnering te brengen dat er sprake is van een maatschap wanneer er een overeenkomst is gesloten waarbij twee of meerdere (rechts)personen goederen, arbeid, geld, … in een gemeenschap brengen met de bedoeling rechtstreekse of onrechtstreekse vermogensvoordelen te genereren en deze aan hen uit te keren of te bezorgen.
Belangrijk hierbij is dat een maatschap zowel kan volgen uit een uitdrukkelijke overeenkomst als uit een feitelijke situatie. De rechtspraak hecht een hoge waarde aan de aanwezigheid van een winstverdelingsmechanisme als criterium om een bepaalde feitelijke toestand te kwalificeren als een maatschap (ook al werd dit door de betrokken partijen niet uitdrukkelijk onderling overeengekomen).
Een maatschap kan één van volgende vormen aannemen:
een maatschap met rechtspersoonlijkheid (deze neemt de vorm aan van een vennootschap onder firma of een commanditaire vennootschap);
een maatschap zonder rechtspersoonlijkheid die geen stille maatschap is;
een ‘stille’ maatschap.
In een gewone maatschap (al dan niet met rechtspersoonlijkheid) wordt een zaakvoerder (al dan niet vennoot) aangeduid die optreedt als lasthebber voor de maatschap. De zaakvoerder zal zich, in zijn hoedanigheid als lasthebber, ook kenbaar maken aan derden zodat duidelijk is dat hij optreedt in het kader van een maatschapsovereenkomst.
Dit ligt anders bij een stille maatschap, waarbij overeengekomen wordt dat zij bestuurd wordt door één of meer zaakvoerders (al dan niet vennoten), die handelen in eigen naam maar voor rekening van de maatschap. Zij treden aldus niet openlijk op voor de maatschap.
Het spreekt voor zich dat de stille maten geen zaakvoerder kunnen zijn omdat deze niet openlijk optreden.
Circulaire 2023/C/100
Hoewel deze Circulaire niet onmiddellijk nieuwigheden bevat, wordt wel van de gelegenheid gebruik gemaakt om dieper in te gaan op de btw-plicht van (stille) maatschappen en hun vennoten/leden alsook de winstverdeling.
Specifiek wat de stille maatschap betreft wordt (opnieuw) bevestigd dat deze, gelet op zijn kenmerken, in geen geval aangemerkt kan worden als een btw-belastingplichtige in de zin van artikel 4 van het btw-wetboek. Dit is wel het geval voor gewone maatschappen voor zover ze voldoen aan de voorwaarden van datzelfde artikel.
Voor de stille maatschap heeft dit als gevolg dat de zaakvoerder geacht wordt te handelen als een commissionair in de zin van artikel 13, §2 en 20, §1 van het btw-wetboek. De zaakvoerder wordt bijgevolg geacht enerzijds de goederen en diensten van de stille vennoten te hebben ontvangen en deze anderzijds op zijn beurt te hebben geleverd of verstrekt aan derden (of omgekeerd).
De inbrengen gedaan door de vennoten worden bijgevolg geacht te zijn gedaan aan de zaakvoerder in geval van een stille maatschap. De inbrengen van de zaakvoerder(s) zelf blijven buiten het toepassingsgebied van de btw.
In geval van een gewone maatschap, wordt btw geheven van deze inbrengen van goederen of diensten daarentegen in beginsel verschuldigd in de relatie tussen de vennoot-inbrenger en de maatschap zelf.
Als gevolg hiervan, verrichten de (stille) vennoten in beginsel belastbare leveringen van goederen of belastbare diensten voor de zaakvoerder(s)/maatschap. Bijgevolg worden de betrokken (stille) vennoten in beginsel aangemerkt als btw-belastingplichtigen. Indien betreffende inbreng zich daarentegen beperkt tot een inbreng in geld, vormt dit geen economische activiteit.
Wat de inbrengen anders dan in geld betreft volgt uit de Circulaire dat de maatstaf van heffing minstens gelijk is aan de normale waarde. De vraag kan evenwel gesteld worden of dit in alle omstandigheden in lijn is met de wettelijke bepalingen van artikel 33, §2 van het btw-wetboek.
Voor inbrengen in een gewone maatschap is evenwel een tolerantie voorzien wanneer de belastingplicht van de vennoten louter voortvloeit uit de inbreng zelf.
Tenslotte wordt er ook bevestigd dat de winstverdeling tussen de vennoten buiten het toepassingsgebied van de btw blijft, voor zover aangetoond wordt dat deze geen tegenprestatie vormt voor een belastbare levering of dienstverrichting ten aanzien van de andere vennoten. Niets nieuws onder de zon doch belangrijk om hieraan de nodige aandacht te besteden.
Voor de specifieke particulars verwijzen wij naar de Circulaire (MyMinfin (fgov.be)).
Take-aways
De figuur (stille) maatschap kan in velerlei situaties zijn toepassing vinden. Belangrijk is dat ook op foundation van een feitelijke situatie (zonder dat er een overeenkomst is gesloten) er sprake kan zijn van een maatschap tussen verschillende partijen.
De btw-gevolgen zullen afhangen van de specifieke situatie en voldoende aandacht dient besteed te worden aan de overeenkomst inzake de winstverdeling en de onderbouw hiervan.
Bron: EY
[ad_2]
Source link