[ad_1]
Auteur: Bannister
Een niet-concurrentiebeding is een beding waarbij de werknemer zich ertoe verbindt om, bij zijn vertrek uit de onderneming, geen soortgelijke activiteiten uit te oefenen. Hetzij door zelf een onderneming uit te baten, hetzij door in dienst te treden bij een concurrerende werkgever. Hierdoor zou de medewerker de mogelijkheid kunnen hebben de onderneming die hij heeft verlaten nadeel te berokkenen door de kennis die eigen is aan die onderneming, en die hij op industrieel of op handelsgebied in de onderneming heeft verworven, voor zichzelf of voor een concurrerende firma aan te wenden.
In heel wat arbeidsovereenkomsten wordt er een niet-concurrentbeding opgenomen, maar is het niet-concurrentiebeding in uw arbeidsovereenkomst wel geldig? Een concurrentiebeding moet immers aan verschillende voorwaarden voldoen opdat het rechtsgeldig is.
De geldigheidsvoorwaarden van een (algemeen) concurrentiebeding
Om geldig te zijn moet het niet-concurrentiebeding voldoen aan volgende voorwaarden:
Schriftelijk: Het beding moet vastgesteld zijn in de arbeidsovereenkomst of een addendum, hetzij bij de indienstneming, hetzij later.
Bruto-jaarloon: Het beding moet betrekking hebben op een arbeidsovereenkomst waarin het (inclusief voordelen verworven krachtens de overeenkomst) meer bedraagt dan 39.353,00 EUR (bedrag van toepassing vanaf 1 januari 2023) op het ogenblik van de verbreking van de overeenkomst (= loonvoorwaarde).
Hierbij geldt het volgende onderscheid:
Bruto-jaarloon tussen 39.353,00 EUR en 78.706,00 EUR (bedragen van toepassing vanaf 1 januari 2023): het beding is maar geldig wanneer een collectieve arbeidsovereenkomst werd gesloten die de functies aanduidt waarvoor een niet-concurrentiebeding kan worden toegepast (bv. in de sector van het hotelbedrijf – PC 302)
Bruto-jaarloon van meer dan 78.706,00 EUR: het beding is altijd geldig behalve voor de functies die bij collectieve arbeidsovereenkomst werden uitgesloten.
Als het bruto-jaarloon 39.353,00 EUR niet overschrijdt dan wordt het concurrentiebeding als niet bestaande beschouwd.
Het beding moet betrekking hebben op soortgelijke activiteiten en is bijgevolg nietig indien iedere activiteit bij een concurrent verboden wordt. Soortgelijkheid heeft zowel betrekking op de functie als op de activiteiten van de toekomstige werkgever (bv. fietsen verkopen is niet gelijk aan auto’s verkopen)
Het beding moet geografisch beperkt zijn tot de plaatsen waar de werknemer de werkgever werkelijk concurrentie kan aandoen en in geen geval buiten het nationaal grondgebied.
Het beding magazine niet langer lopen dan 12 maanden vanaf de dag dat de dienstbetrekking een einde heeft genomen.
Het beding moet voorzien in de betaling van een enige en forfaitaire compensatoire vergoeding door de werkgever wanneer hij, binnen 15 dagen na het einde van de arbeidsovereenkomst, niet afziet van de effectieve toepassing van het concurrentiebeding.
Het minimumbedrag van deze vergoeding is gelijk aan de helft van het brutoloon van de werknemer, dat overeenstemt met de toepassingsduur van het beding (minstens 1/2 van het brutoloon van de looptijd van het beding).
Voorbeeld: een concurrentiebeding wordt voorzien voor 1 jaar. De vergoeding bedraagt ten minste 6 maanden van het brutoloon.
Deze voorwaarden zijn cumulatief en voorgeschreven op straffe van nietigheid van het gehele beding. Wanneer aan één ervan niet is voldaan, is het gehele concurrentiebeding nietig.
De geldigheidsvoorwaarden van een concurrentiebeding beogen hierbij enkel de bescherming van de werknemers, zodat enkel zij zich op de nietigheid van het beding kunnen beroepen.
Tot slot is het belangrijk op te merken dat een concurrentiebeding geen uitwerking heeft wanneer aan de arbeidsovereenkomst een einde wordt gemaakt gedurende de eerste 6 maanden vanaf de aanvang van de overeenkomst.
Opgelet! Er gelden afwijkende regels voor het afwijkend concurrentiebeding voor handelsvertegenwoordigers en het afwijkend internationaal concurrentiebeding (beding van niet-mededinging).
Bron: Bannister
[ad_2]
Source link