[ad_1]
Auteurs: Bob Goedemé en Eva Sterkens (Schoups)
U wordt geconfronteerd met een schadegeval. Gelukkig bent u verzekerd. U geeft de schade aan bij uw verzekeraar en hoopt op een snelle regeling. Dat lijkt echter, om allerlei redenen, vaker niet dan wel te lukken.
Actueel zijn verzekeraars bij de afwikkeling van schadegevallen slechts in sommige takken van verzekeringen onderworpen aan specifieke termijnen en sancties. Dit is onder meer het geval voor de verzekering BA-Motorrijtuigen en voor brandverzekeringen. Een algemeen wettelijk kader over de termijnen waarbinnen verzekeraars hun prestaties moeten leveren en de sancties die ze riskeren als ze dat niet doen, ontbrak. Een nieuwe moist brengt daar nu verandering in.
De vaststelling was dat de huidige wetgeving een gebrekkige samenhang vertoont wat de termijnen betreft waarbinnen de verzekeraars hun prestaties moeten leveren. Enerzijds zijn er een aantal verzekeringstakken die zeer precieze regels kennen, die gepaard gaan met sancties. Anderzijds zijn er de verzekeringstakken die niet onder die specifieke regels vallen en die, wat de termijnen waarbinnen de verzekeraar zijn prestaties moet leveren betreft, aan geen enkele regel zijn onderworpen. Vooral bij die niet bijzonder geregelde verzekeringen bleef de begunstigde van de verzekeringsprestatie vaak lange tijd in de kou staan.
In het kader van de consumentenbescherming vond de wetgever het wenselijk om komaf te maken met dit onderscheid door een algemeen wettelijk kader in te voeren voor de termijnen en sancties voor de verzekeringsprestaties. De bedoeling is om te komen tot een optimale schaderegeling zonder ongerechtvaardigde vertraging. Dat vereist, aldus de wetgever, een goede wederzijdse communicatie tussen verzekeraars en verzekerden of benadeelden (in het bijzonder over de informatie die related en noodzakelijk is voor de schaderegeling).[1]
Een Moist van 17 maart 2024, die in het najaar in werking zal treden, voert dit algemeen wettelijk kader in in de Verzekeringswet van 2014.[2]
De wetgever heeft ervoor gekozen drie regimes van termijnen en sancties bij verzekeringsprestaties in te voeren, en dit afhankelijk van de verzekeringstak. Voor aansprakelijkheidsverzekeringen liet de wetgever zich inspireren door de regels die al van toepassing zijn in de verzekering BA-Motorrijtuigen. Voor zaakverzekeringen betekent de wetswijziging een uitbreiding van de regels die van toepassing zijn op de brandverzekering. Tot slot wordt een algemeen regime ingevoerd voor de andere takken van verzekeringen (bv. ongevallenverzekeringen en gezondheidsverzekeringen). De wijzigingen zullen overeenkomstig (verspreid) geïntegreerd worden in de Verzekeringswet van 2014.
Het toepassingsgebied van de nieuwe regeling is beperkt tot de rechtstreekse begunstigden van de verzekeringsprestatie. Gesubrogeerde derden (zoals bv. andere verzekeraars die schade hebben uitgekeerd en verhaal voeren op de aansprakelijken, ziekenfondsen, and many others.) en/of dienstverleners aan wie de verzekeraar bedragen betaalt volgens een overeengekomen mechanisme (zoals bv. experten, raadgevend artsen, advocaten in opdracht van een rechtsbijstandsverzekering) zijn uitgesloten.
1. Aansprakelijkheidsverzekeringen
De nieuwe regels bij aansprakelijkheidsverzekeringen zijn zoals gezegd geënt op de toepasselijke regels in de verzekering BA-Motorrijtuigen.
Wanneer de aansprakelijkheidsverzekeraar noch de dekking en de schade, noch de aansprakelijkheid van zijn verzekerde betwist, én de schade gekwantificeerd is[3], moet hij de benadeelde binnen een termijn van drie maanden zijn met redenen omkleed voorstel tot schadevergoeding voorleggen. Is de schade nog niet volledig gekwantificeerd, dan moet de verzekeraar een voorstel tot voorschot doen.
De verzekeraar die deze termijn niet naleeft is van rechtswege curiosity verschuldigd aan de wettelijke interestvoet (te berekenen op het bedrag dat alsnog door de verzekeraar wordt voorgesteld, of door de rechter aan de benadeelde wordt toegewezen). Deze sanctie geldt ook als de verzekeraar de door hem voorgestelde vergoeding niet binnen de dertig werkdagen heeft uitbetaald, of wanneer de door de verzekeraar voorgestelde vergoeding kennelijk ontoereikend is.
Betwist de aansprakelijkheidsverzekeraar de dekking, de aansprakelijkheid of de schade[4], of is de schade nog niet gekwantificeerd, dan moet hij binnen de drie maanden zijn met redenen omkleed antwoord formuleren op het door de benadeelde ingediende verzoek tot schadevergoeding. Het niet naleven van deze termijn wordt gesanctioneerd met een (eenmalige) forfaitaire schadevergoeding van 300,00 EUR.
De verzekeraar die, na het verstrijken van deze termijn, én na daaraan bij aangetekende transient te zijn herinnerd, niet binnen een termijn van elf dagen (de facto min. veertien dagen)[5] reageert met een met redenen omkleed antwoord of gemotiveerd voorstel tot schadevergoeding, is van rechtswege aan de begunstigde van de verzekeringsprestatie een forfaitair bedrag verschuldigd van 300,00 EUR per dag vanaf de verzending van de herinnering.
Beide bedragen van 300,00 EUR worden bovendien jaarlijks op 1 januari geïndexeerd op foundation van de index van de consumptieprijzen.
Het niet naleven door de verzekeraar van de vooropgestelde termijnen kan dus aanleiding geven tot snel oplopende vergoedingen. De voormelde termijnen worden wel geschorst wanneer de verzekeraar de begunstigde schriftelijk op de hoogte heeft gebracht van redenen buiten zijn wil die de goede uitvoering van zijn verplichtingen binnen de genoemde termijn onmogelijk maken. Als voorbeeld van dergelijke “redenen buiten zijn wil” wordt in de Memorie van Toelichting verwezen naar meervoudige schadegevallen, zeer complexe schadegevallen of geschillen tussen erfgenamen waarbij het niet duidelijk is aan wie de vergoeding uitbetaald moet worden.
2. Zaakverzekeringen
De regels die actueel reeds van toepassing zijn bij brandverzekeringen, worden uitgebreid naar alle zaakverzekeringen. Ook hier[6] zal de verzekeraar gebonden zijn aan een termijn van drie maanden om met redenen omkleed te antwoorden op elk verzoek tot schadevergoeding van zijn verzekerde.
De sancties lopen parallel met wat hoger beschreven werd bij aansprakelijkheidsverzekeringen. Bij niet naleving van de termijn van drie maanden zal de verzekeraar aan de begunstigde een (eenmalig) forfaitair bedrag verschuldigd zijn van 300,00 EUR. Herinnert, na afloop van die termijn van drie maanden, de begunstigde de verzekeraar daaraan (aangetekend) en reageert de verzekeraar hierop niet binnen de elf dagen (de facto min. 14 dagen)[7], dan is de verzekeraar de begunstigde van rechtswege een forfaitair bedrag verschuldigd van 300,00 EUR per dag vanaf de verzending van de herinnering. Web als bij de regels die gelden voor de aansprakelijkheidsverzekeringen, worden ook deze bedragen jaarlijks op 1 januari geïndexeerd by way of het indexcijfer der consumptieprijzen.
De verzekeraar moet het gedeelte van de vergoeding dat zonder betwisting bij onderling akkoord met de verzekerde is vastgesteld, binnen dertig dagen betalen.
Wordt het bedrag van de schadevergoeding geheel of gedeeltelijk betwist, dan dienen beide partijen een skilled aan te stellen om daarover een akkoord te bereiken. Zo ook de experten daarin niet slagen, stellen zij samen een derde skilled aan en wordt het bedrag van de vergoeding definitief bepaald met meerderheid van hun stemmen. Naar analogie met de geldende regels inzake brandverzekeringen moet die experience beëindigd zijn binnen 90 dagen na de kennisgeving door de verzekerde aan de verzekeraar van de aanstelling van zijn skilled. De verzekeraar moet de schadevergoeding vervolgens binnen 30 dagen na die beëindiging betalen.
De door de moist voorziene termijnen worden opgeschort indien de verzekerde niet alle verplichtingen uit de verzekeringsovereenkomst heeft vervuld, er vermoedens zijn dat het schadegeval opzettelijk werd veroorzaakt of wanneer de verzekeraar de begunstigde schriftelijk op de hoogte heeft gebracht van redenen buiten zijn wil die de vaststelling van het schadebedrag beletten.
Wanneer de verzekeraar de termijn voor betaling van zijn verzekeringsprestatie niet naleeft, is hij (op het niet tijdig betaalde deel) bovendien curiosity verschuldigd aan een interestvoet die tweemaal de wettelijke curiosity bedraagt.
Behalve de uitbreiding van de regels (die al golden voor brandverzekeringen) naar zaakverzekeringen in het algemeen, voert de nieuwe moist ook voor brandverzekeringen een aantal bijkomende regels in. Zo voorziet de moist dat het nieuwe artikel 121, § 8 W.Verz. ook voor brandverzekeringen melding zal maken van de termijn van drie maanden waarbinnen de verzekeraar zal moeten reageren op het door de verzekerde bij hem ingediende verzoek tot schadevergoeding (met de bijhorende sancties). Deze nieuwe bepaling zal evenwel niet van toepassing zijn op de eenvoudige risico’s.[8] Deze precisering vloeit voort uit een opmerking van de Raad van State, die het nieuwe artikel 121, § 8 W.Verz. niet compatibel achtte met het bestaande artikel 121, § 2 W.Verz. (dat één en ander reeds regelde voor de eenvoudige risico’s).
3. Andere verzekeringen
Voor de verzekeringstakken die niet door voormelde bijzondere wetsbepalingen geregeld zijn, wordt in de Verzekeringswet van 2014 een nieuw algemeen artikel 73/1 ingevoerd.
Ook volgens die bepaling zal de verzekeraar die de dekking van een schadegeval betwist, binnen de drie maanden moeten reageren op een verzoek tot betaling van een verzekeringsprestatie. Naast de forfaitaire sanctie van 300,00 EUR (eenmalig en, na aangetekende herinnering, per dag vertraging) bij gebrek aan tijdig en met redenen omkleed antwoord c.q. gemotiveerd betalingsvoorstel, zal het ook hier de regel worden dat de verzekeraar zijn verzekeringsprestaties moet uitvoeren binnen de dertig dagen nadat het bedrag ervan werd vastgesteld. Bij gebreke daaraan zal de verzekeraar een curiosity verschuldigd zijn gelijk aan tweemaal de wettelijke intrestvoet.
De overige regels inzake de termijn voor uitbetaling en de mogelijkheden voor schorsing van de termijn, zullen identiek zijn als bij de aansprakelijkheidsverzekeringen.
***
Dit nieuw wettelijk kader zal in werking treden op 1 oktober 2024. Het zal van toepassing zijn op alle verzoeken tot schadevergoeding die vanaf die dag worden ingediend.
Deze nieuwe regels inzake termijnen en sancties voor de verzekeraars zijn naar onze ervaring het logische gevolg van maatschappelijke wantoestanden waarbij verzekeringsuitkeringen vaak (te) lang op zich laten wachten. Ze beloven heel wat stof te doen opwaaien in de verzekeringspraktijk. In de eerste plaats voor de verzekeraars, maar ook voor de verzekerden, benadeelden en begunstigden, zal het zaak worden om één en ander administratief strikt te agenderen en na te leven.
Hoewel moeilijk valt in te zien welk bezwaar er kan zijn tegen het doel van de wetgever (“een optimale schaderegeling zonder ongerechtvaardigde vertraging”), valt te verwachten dat één en ander niet onopgemerkt zal passeren.
[1] MvT bij de moist van 17 maart 2024 betreffende de termijnen en de sancties voor de verzekeringsprestatie, Parl.St. Kamer 2023-24, nr. 55-3749, 4.
[2] Moist van 17 maart 2024 betreffende de termijnen en de sancties voor de verzekeringsprestaties, BS 2 april 2024, 39249.
[3] Het nieuwe artikel 145/1 W.Verz.
[4] Het nieuwe artikel 145/3 W.Verz.
[5] Volgens het nieuwe artikel 145/3, § 2, al. 3 W.Verz. begin de termijn van 11 dagen (pas) de derde werkdag na de verzending van de (aangetekende) herinnering.
[6] Het nieuwe artikel 111/1 Verz.W.
[7] Volgens het nieuwe artikel 111/1, § 2, al. 4 W.Verz. begin de termijn van 11 dagen (pas) de derde werkdag na de verzending van de (aangetekende) herinnering.
[8] Zie hiervoor: KB 24 december 1992, BS 31 december 1992.
Bron: Schoups
[ad_2]
Source link